Spring naar inhoud

Laat de Gazavloot vertrekken! Oproep tot manifestatie morgen!

juli 3, 2011

Bericht van Belgium to Gaza (www.belgiumtogaza.com)

Laat de Gazavloot vertrekken!

Oproep voor een manifestatie op maandag 4 juli om 17u op het Schumanplein aan de EU:

 

Vrijdag verklaarde de Griekse minister van Civiele Bescherming dat de Griekse kustwacht de opdracht had gekregen om “alle nodige maatregelen te nemen” om het vertrek van de “Freedom Flotilla” te verhinderen, die probeert Griekenland te verlaten om met humanitaire hulp naar Gaza te varen.

 

De organisatoren van de internationale ‘Freedom Flotilla 2 – Stay Human’ naar de Gazastrook beschuldigen Griekenland van medeplichtigheid, gezien het feit dat de Israëlische premier Benjamin Netanyahu de Griekse en andere politieke leiders bedankt heeft voor hun verzet tegen de “provocatievloot”.

 

Het is tegen deze medeplichtigheid van Griekenland en de Europese Unie dat het platform Belgium to Gaza een manifestatie organiseert, maandag 4 juli om 17u op Schuman.

Laten we gemobiliseerd blijven en eisen dat de vloot naar Gaza kan varen om er humanitaire hulp te leveren.

 

Neen aan de censuur van hen die niets anders willen doen dan misdaden tegen het internationaal recht aanklagen!

Neen aan de illegale blokkade die Israël in alle straffeloosheid oplegt aan Gaza!

Neen aan de medeplichtigheid van onze Europse leiders!

 

Laten we solidair zijn!

Deze slideshow vereist JavaScript.

 

 

 

Aan Vik

april 24, 2011
Vik

Vik

Aan Vik

Intussen is het al meer dan een week geleden. Tijd is vloeibaar en onwerkelijk geworden sinds die video, die ik ondertussen al vijftig keer bekeken heb. De eerste drie keer om mezelf ervan te verzekeren dat het werkelijk jij was, de volgende vier keer om mezelf ervan te overtuigen dat je wel degelijk ademde en de volgende veertig keer in verbijstering. Het rustgevende melodietje, jouw lijdend beeld, je laatste “levende” weergave en dan de Arabische tekst die vijandig over het scherm rolt. Hoewel ik ongerust was, was ik er boven alles van overtuigd dat ik je vrijdagochtend zou zien. Je bent een vechter en een overlever, dood past je niet.

Omstreeks 22u stuurde ik je een tekstbericht. Ik wou je laten weten dat we op je aan het wachten waren, dat we bezorgd waren, maar dat je snel weer bij ons zou zijn. Bel me zodra je dit leest, met veel liefde. Maar je las het niet. En ik wachtte op je telefoon, maar de stemmen die me opbelden waren niet de jouwe. Rond middernacht belde ik je nog eens, ik was vastberaden hoopvol en poogde de sinistere geruchten te onderdrukken, maar je gsm was nog steeds uitgeschakeld. Silvia en ik poogden je reeds ’s ochtends te bereiken om samen naar Rafah te gaan, om de familieleden van de vier mannen die omgekomen waren in de instorting van een tunnel te bezoeken. Je telefoon was uitgeschakeld, maar dat was niet echt verontrustend, want dat deed je wel vaker.

Het was na 19u toen we de eerste geruchten van je verdwijning opvangden. Saber belde Mohamed over een video die online zou staan waarin Salafi Jihadi je ontvoering claimde. Enkele maanden geleden kregen we een gelijkaardig telefoontje van een Egyptische journalist, toen ging het gerucht de ronde dat een Duitse ISM-activiste ontvoerd was uit Gaza, maar Vera was ok. Terwijl ik op internet begon te zoeken, hield het bizarre telefoongesprek dat ik vijf minuten eerder had met een bevriende journalist plots meer steek. Hij vroeg me of ik ok was en of de andere ISM-leden ok zijn en waar jij was. Ergens in de buurt, ik heb hem nog niet gehoord vandaag, mompelde ik, maar hij is ok veronderstel ik, zei ik nietsvermoedend. “Vik is niet ok”, zei hij gejaagd en drong er vervolgens op aan om me te zien.

Mohammed en ik vonden de video, terwijl Silvia en Nacho van de politie naar je appartement snelden. Mohammed staarde in ongeloof naar de video en riep uit: “Dat is Vik niet!” Overmeesterd, gehavend en breekbaar. Ze hadden iemand anders van je gemaakt. De volgende uren waren gespannen. Telefoons rinkelden duizendmaal, journalisten, bezorgde vrienden, politie, e-mails, persberichten. We hadden hoop, vooral Khalil, wiens optimisme onevenaarbaar en dat mijn hoop kracht bijzette. Het moet 1u ’s nachts geweest zijn, of later, toen er vanuit de hoek van één van de slaapkamers de meest verscheurende kreten weerklonken. Mohammed zat opgevouwen voor een kast te huilen. Nacho en ik benaderden hem, beide verrast. Het was te vroeg om te wanhopen, morgenochtend zou hij terug zijn. Op kousevoeten wandelde Joe de kamer in en zei: “Ik veronderstel dat jullie het gehoord hebben?”

Via Twitter berichtte Reuters dat het lijk van de ontvoerde Italiaanse activist gevonden was. Khalil haastte zich naar buiten en in een flits snelden Silvia, Nathan, Joe en ik hem achterna. We kregen tegenstrijdige berichten terwijl we in Shifa ziekenhuis aan het wachten waren. De onzekerheid bracht mijn lichaam in de war en terwijl het niet kouder dan lentefris was, ijsbeerde ik al bevend voor de ingan van het ziekenhuis. Er was niemand binnengebracht. Na twintig minuten kregen we nieuws van de hoofdsinspecteur: er was een lijk gevonden, maar het was nog niet geïdentificeerd. Het is gek hoe krachtig ‘wishful thinking’ kan zijn, ik bleef telefoons beantwoorden en geloofde mijn eigen beweringen dat alles ok was, terwijl mensen aan de andere kant van de telefoon in tranen uitbarstten. Mijn ongelijk werd een halfuur later bewezen door mijn eigen ogen, toen ik je lichaam zag, met de plastieken band om je nek waarmee je gewurgd was, in het lege huis waar je je laatste uren moet doorgebracht hebben.

Het was alweer een andere Vik. Opgezwollen, bleek, ontdaan van zijn kracht.

De puzzel past niet, er ontbreken teveel stukken om het geheel te bevatten en niet wetend wat hier achter schuilgaat, is pijnigend en verontrustend. Is het het werk van een extremistische salafi groepering die zo weerklank probeert te krijgen in het huidige beleid in de Gazastrook, is dit een persoonlijke afrekening of is er een zionistische hand in het spel of … ?

De onwezenlijke en verbijsterende afgelopen week van rouw en afscheid maken langzaam plaats voor herinneringen met een lach en pogingen van mensen hier in Palestina, Italië en wereldwijd die je eer willen aandoen. Ik koester je revolutionaire geest die strijdt voor rechtvaardigheid, je gevoel voor humor, je zorgzame aard en zal het met me meedragen. Je overleeft in de collectieve herinnering als een winnaar, een dromer die niet opgeeft. Welterusten, Vik, nu is het aan ons om je dromen in leven te houden.

Liefs,

inge.

Vittorio Arrigoni, a winner: http://www.youtube.com/watch?v=cKSAC1XVj1Y&NR=1

Gaza Belegerd: Dood in Rafah

april 11, 2011

Op donderdagnamiddag 7 april, escaleerden de aanvallen van het Israëlisch leger op de Gazastrook: in minder dan 72 uur eiste het moorddadig offensief 18 levens. De meerderheid van de slachtoffers zijn burgers, onder hen bevinden zich een moeder, haar dochter, twee kinderen, twee oudere mannen.en vier leden van de Al-Qassam Brigade. Meer dan 60 mensen werden verwond sinds donderdag, waarvan sommigen nog steeds vechten voor hun leven.

Tussen donderdagnamiddag en zaterdagavond werd de Gazastrook belegerd door drones, Apache helikopters, F16 en E15 gevechtsvliegtuigen, kannoneerboten in het zuiden en tanks langs de grens.

Donderdagnamiddag, omstreeks 16u nam het Israëlisch leger de omgeving van de vernielde luchthaven in het zuidoosten van Rafah onder vuur. Militaire troepen zetten zich op langs de grens en vuurden ongeveer 10 artilleriegranaten af, terwijl Apache helikopters mitrailleurvuur openden. Enkele van de artilleriegranaten landen nabij drie Palestijnse burgers die in de buurt van de luchthaven zaten. Twee van hen, Mohammed Eyada Eid el-Mahmoum (25) en Khaled Ismail Hamdan el-Dabari (17), werden op slag vermoord. Een derde burgerslachtoffer, Saleh Jarmi Ateya al-Tarabin (38), overleed later die avond in het ziekenhuis.

Israëlische troepen hielden enkele Palestijnse burgers onder vuur die de gewonden poogden te redden; Musaab Mohammed Ubeid Sawwaf (20) werd vermoord terwijl 14 andere burgers, waaronder vijf kinderen en een paramedicus van de ambulance, werden verwond.

Salama El-Dabari zit onder het plastieken tentluifel, rouwend om het verlies van zijn neef, de 17-jarige Khaled Ismail Hamdan el-Dabari, terwijl hij aan ISM-vrijwilliger uitlegt wat er gebeurd is.
“Khaled volgde de ambulances op zijn motorfiets om de paramedici te helpen om de gewonden te evacueren. Zodra de ambulances toekwamen, bombardeerde een Apache helikopter opnieuw. Khaled kwam vast te zitten onder zijn motorfiets, die vuur vatte tijdens het bombardement. De ambulances waren niet in de mogelijkheid om hem onmiddellijk te evacueren. De volgende ochtend werd zijn lichaam terug gevonden: bedekt in brandwonden, met open hoofd wondes, een gat in zijn buik, kogels in de benen en zonder handen. Zijn  vader, mijn broer, was hem aan het zoeken, maar we wouden niet dat hij zijn zoon zo zou aantreffen, dus we stuurden hem naar huis voor we Khaled’s lichaam evacueerden.”

Salama schakelt over op de ongelijkheid van het hele conflict en zegt het volgende: “Kijk naar ons, de Palestijnen; we zijn een vreedzaam volk dat de bezetting poogt af te schudden opdat we in vrijheid kunnen leven. Maar we hebben geen militaire macht dat van betekenis is: we hebben geen drones, noch F16’s, we hebben niets van Israël’s moderne bewapening. Er is geen vergelijking mogelijk. Het is hopeloos. Niemand geeft nog om de Palestijnen en onze strijd voor rechtvaardigheid.

 

 

Abdel Hadi Jumma el-Suffi (20)

 

De 21-jarige Abdel Hadi Jumma el-Sufi is één van de gewonden en ligt momenteel in het Shifa ziekenhuis in Gaza-Stad. Hij wacht op een operatie om de granaatscherven uit zijn benen, longen en achterhoofd te verwijderen. Abdel staart wezenloos naar het plafond van zijn ziekenhuisbed terwijl hij zich de moorddadige gebeurtenissen opnieuw voor de geest haalt.

“Eén van de mannen werd in het begin van de aanval geraakt, dus mijn vrienden en ik haastten ons dichterbij om hem te evacueren. De man was dood. Tanks bleven ons belagen en vermoordden een andere man. We slaagden erin om de twee lijken en een andere zwaargewonde man te evacueren met de ambulance. Er bleef één man achter, we konden hem niet bereiken door de kogelregen. Ik dacht dat hij nog leefde, maar ’s ochtends evacueerde de ambulance een vierde lijk van de scène.”

De 20-jarige Mahdi Joma’a Abu Athra is er slechter aan toe: de dokter in het Europa ziekenhuis in Khan Younis beschrijft hem als een dood lichaam dat in leven wordt gehouden door machines. Zijn nonkels zitten rond het ziekenhuisbed en vertellen dat Mahdi enkele maanden geleden trouwde en dat zijn vrouw nu zwanger is. Het lijkt echter onwaarschijnlijk dat Mahdi zijn eerstgeborene ooit zal zien.

Eén van zijn nonkels barst plots uit: “Hoe komt het dat het westen zo geïnteresseerd is in het verdedigen van de mensenrechten in Libië terwijl het niets doet voor de Palestijnen? Jullie, die hier in solidariteit mety ons komen, zouden een duidelijke boodschap moeten uitzenden naar jullie landen: wij vallen Israël niet aan, Israël valt ons aan! Zij zijn de terroristen en de criminelen! Onze raketten zijn vuurwerk in vergelijking met Israël’s wapens! Ze hebben de meest hoogtechnologische en accurate militaire uitrusting: ze kunnen hun doel met precisie raken. Wanneer ze burgers vermoorden, dan is dat omdat ze burgers willen vermoorden!”

PERSBERICHT * Een nieuw Israelisch bloedbad in Gaza *

april 9, 2011

Op donderdagnamiddag 7 april startte Israël een moorddadig offensief op Gaza, waarbij ondertussen 18 mensen zijn omgekomen, de meerderheid burgers, onder hen een moeder en haar dochter, twee kinderen en twee oudere mannen. Meer dan 60 mensen zijn inmiddels verwond. Sinds donderdagnamiddag wordt de Gazastrook belegerd door drones, Apache helikopters, F16 en E15 gevechtsvliegtuigen, kannoneerboten in het zuiden en tanks langs de grens.

Op donderdag 7 april 2011 omstreeks 15u werd al-Shejaija buurt, ten oosten van Gaza-Stad, onder vuur genomen. Het huis van Mahmoud Mansoura al-Manasra (58) werd door vier granaten geraakt, waardoor de man stierf.

Om 16u werd de internationale luchthaven van Gaza, die sedert enkele jaren ongebruikt is, onder vuur genomen door het Israëlisch leger. Tanks vuurden artilleriegranaten af terwijl Apache helikopters machinevuur openden. Vier Palestijnse burgers;  Mohammed Eyada Eid al-Mahmoum (25), Khaled Ismail Hamdan al-Dabari (17), Saleh Jarmi Ateya al-Tarabin, (38) en Musaab Mohammed Ubeid Sawwaf (20), werden vermoord en 14 anderen zijn gewond.

Vrijdagochtend werden twee mannen,  Abdullah Mahmoud Mohammed al-Farrah (20) en  Mo’taz Jamal Mohammed Abu Jame’ (22), beide lid van de El Qassam Brigade, vermoord door een drone aan de ingang van het dorp Khuza’a, nabij Khan Younes.

’s Middags werd een huis gebombardeerd in het naburige dorp Abasan: een 41-jarige vrouw, Najah Harb Salem Qdeih, en haar 19-jarige dochter, Nadal Ibrahim Hamdan Qdeih, werden vermoord. Kort daarop werd een boerderij geraakt ten zuidoosten van Khan Younes waarin de 56-jarige Talal Rabee’ Isa Abu Taha het leven liet.

In Jabalya, het noorden van de Gazastrook, werd een groep bestaande uit Al Qassam leden geraakt door een Israëlisch gevechtsvliegtuig: Ra’ed Mahmoud Mohammed Shhadah (27) en  Ahmed Mohammed Ali Ghurab (30) werden vermoord.

Omstreeks 17u30 werden een groep voetballende kinderen geraakt door een bom: twee kinderen overleden en 10 andere burgers werden verwond bij de tweede bomaanval toen de ziekenwagen toekwam.

Dit zijn slechts enkele namen van de slachtoffers, de aanvallen houden aan en paniek verspreidt zich in de Gazastrook; diverse families uit de grensregio’s evacueren uit vrees voor hun leven. Deze misdaden door het Israëlisch leger zijn systematische schendingen van het internationaal recht en de mensenrechten, waarbij Israël niet discrimineert tussen burgerbevolking en verzetslieden. Oproepen uit Gaza om tot een staak het vuren te komen worden genegeerd door Israël.

Israël acht deze aanvallen gerechtvaardigd door de aanval van de Al Qassem Brigade op een schoolbus op donderdagnamiddag. De escalatie van Israëlisch militair geweld in de Gazastrook gaat echter terug tot 17 maart, toen twee leden van de Al Qassam Brigade vermoord werden op klaarlichte dag, zonder specifieke aanleiding.
Diverse gewapende verzetsgroeperingen uit de Gazastrook gingen in het verweer en in de volgende dagen werden diverse raketten afgevuurd, waarbij twee Israeli’s lichtgewond werden. Kort daarop kondigde de gewapende facties uit de Gazastrook een wapenstilstand aan, waar Israel geen gehoor aan gaf.

Tussen 16 maart en begin april, vermoordde het Israelisch leger niet minder dan 18 Palestijnen in Gaza, onder hen vier kinderen en minstens twee burgers die niet betrokken zijn in gewapend verzet tegen de bezetting. Het huidig dodental is 36 Palestijnen versus 0 Israëli’s.

De vraag die zich hier opdringt is duidelijk: wiens veiligheid staat er hier op het spel? Niet alleen werden er 36 Palestijnen vermoord, tevens werden er meer dan 70 mensen verwond tijdens de afgelopen weken, verscheidene mensen vechten nog steeds voor hun leven.

“Zeg mij, wie is de terrorist?”

april 1, 2011

Op 22 maart 2011 belegerde het Israëlisch bezettingsleger een bevolkt gebied in de Al-Shejaija wijk aan, ten

Mohamed Jalal Al-Helo (10) onderweg naar de moskee

 

oosten van Gaza-Stad. Vier dagen na de moord op twee kinderen in Johr Al-Dik, vermoordt het IOF opnieuw burgers, onder hen opnieuw twee kinderen. De laatste slachtoffers van Israël’s oorlogsmisdaad zijn Yasser A’ahid Al-Helo (15), Mohamed Jalal Al-Helo (10), Mohammed Shaber Harara (18) en Yasser Hamid Al-Helo (55).

Omstreeks 15u vuurde tanks van het Israëlische bezettingsleger, die 2 km verderop opgesteld waren langs de grens, vier opeenvolgende artilleriegranaten af op Al-Nazzaz straat. De eerste raakte het huis van Samer Walid Mushtaha en vernielde de bovenste verdieping. Zijn vrouw, die het avondmaal bereidde, was juist naar beneden gegaan en miste de aanval bij toeval. De tweede granaat sloeg in op een open gebied dat aan de Al-Helo familie toebehoort. De derde raakte een groep kinderen en oudere jongens die voetbal aan het spelen waren voor hun huizen, zoals ze elke dag doen. De tienjarige Mohamed Jalal Al-Helo en de 19jarige Mohamed Saber Harara werden ter plekke vermoord en hun lichamen werden brutaal ontleed. Yaser Hamad Al-Helo en zijn 15jarige kleinzoon Yaser Ahed Al-Helo openden de garagepoort om de auto uit te halen om de gewonden weg te brengen, toen een vierde artilleriegranaat op hen insloeg. Ze overleefden de aanslag evenmin.

Tien andere kinderen en een volwassene werden verwond door de granaatscherven terwijl ze voetbal aan het spelen waren met de twee overledenen. Op dit ogenblik bevinden de driejarige Yasser A’amer Al-Helo en de zesjarife Ahmad Talal Al-Helo zich op de dienst Intensieve Zorgen waar hun ernstige verwondingen behandeld worden.

Dit was de derde aanval op Al-Shijajija die dag. Om tien uur ’s morgens werd een man verwond door artillerieviir en kort nadien werd een andere man in kritieke toestand afgevoerd nadat hij verwond werd door een droneaanval.

De volgende dag berichtte de Israëlische radio het Israëlisch leger claimt dat één van de granaten afdwaalde en dat die slachtoffers had gemaakt. Deze vier granaten werden echter afgevuurd op een bevolkt gebied en slachtoffers waren dus te verwachten. Volgens getuigen, was het niet één, maar twee verschillende granaten die de dood van deze vier burgers veroorzaakten.

Beschadigde huis

Op dinsdagnamiddag 22 maart, werden de lichamen van de vier gewonden overgebracht naar het Shifa ziekenhuis in Gaza-Stad. Het lijkenhuis herbergde de lijken van twee guwelijk verwonde kinderen en twee volwassenen. De tienjarige Mohamed werd in het hoofd geraakt door een granaatscherf, waardoor zijn schedel openbarste.

 

Op 23 maart verzamelde een gepijnigd publiek om de lichamen van het lijkenhuis naar de moskee te brengen. Daags nadien zetten de families rouwtenten op om familieleden en vrienden de kans te geven om hun medeleven te betuigen. De vrouwen zitten apart, in het huis. De buitenkant van het huis toont de littekens van de moorddadige aanval. In het huis lopen de emoties hoog op, terwijl een drone vervaarlijk laag boven onze hoofden hangt.

“Vertel me, wie is de terrorist!? Wie vermoordt er kinderen? Wie!? Het hoofd van mijn neefje explodeerde! En al die gewonde kinderen! Vertel jij de wereld wie de echte terrorist is? Vertel je het hen!?” Um Tareq schreeuwt tegen me in een razernij van verdriet, woede, angst en machteloosheid. Haar kreten halen me uit mijn evenwicht en ik beantwoord haar toorn met tranen die ik ook over haar wangen zie rollen. Ze was de eerste persoon om het gruwelijke spektakel te aanschouwen. Ze is de moeder van één van de kinderen die verwond werden tijdens de aanval.

“Ze spelen daar elke dag voetbal, van 15 tot 17u, iedere dag na school! Wat zijn zij die kinderen vermoorden!?”, roept ze opnieuw uit.

Naast haar zit een ander familielid en ik voel aan haar brandende blik dat een gelijkaardige scène zich zal voordoen. Ze tiert, roept en begint te wenen wanneer ze denk aan de escalatie van geweld. “Ik heb enkel jonge meisjes thuis en ze zijn zo bang. Ze hebben al kinderen vermoord, op klaarlichte dag! Gisteren waren de drones overal en ’s nachts kwamen er Apache’s bij. En nu hangt die gigantische drone boven onze wijk, zag je het? Hoe kan ik mijn dochters veiligheid bieden!?”, snikt ze.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Sinds de Tweede Intifada (2002) werden zeven mensen van de Al-Helo familie vermoord tijdens Israëlische aanvallen. Tijdens Cast Lead werd een hous geraakt door artillerievuur, waarbij een driegeslacht vermoord werd. De lijken van Foa’ad (55), Mohammed (22) en Farrah (2) konden pas na drie dagen geëvacueerd worden.

“Ik wens enkel maar dat je de wereld zou zeggen dat we geen terroristen zijn, dat we normale mensen zijn. We hebben enkel brute pech dat we geen olie hebben anders hadden de VS de Palestijnse zaak al lang gesteund”, zegt Ra’aid Al-Helo, één van de familieleden.

De overblijfselen van twee jongens

april 1, 2011

Met een halfopen oog en een samengetrokken maag kijk ik naar de foto’s en ik vraag me af of ik er goed aan doe om anderen bloot te stellen aan dergelijke gruwelijke foto’s. Ze liggen ondertussen al een tiental dagen te gisten op mijn gemoed. Ik besluit het wel te doen en onderstreep dat dit kinderen zijn, twee jongens van 15 en 16. Misschien trekt uw maag nu ook samen en misschien zet het u aan het denken. Hoe kunnen onschuldige kinderen zo brutaal afgeslacht worden onder het mom van veiligheid? Misschien zet het u aan het denken en trekt het u over de lijn en besluit u zelf actie te ondernemen door zich aan te sluiten bij de BDS campagne bijvoorbeeld.

http://www.bdsmovement.net/bdsintro

De foto’s tonen wat er over blijft van de vijftienjarige  Qasem Salah Abu Uteiwi en zijn zestienjarige vriend Imad Mohammed Issa Faraj Allah. Ze werden op zaterdag 19 maart vermoord terwijl ze aan het spelen waren in Johr Al-Dik, op een 300tal meter van de grens.

Omstreeks 21.30 vuurde een Israëlische tank, die opgesteld stond langs de grens, meer dan 20 artilleriegranaten af op de jongens. Ze werden ogenblikkelijk vermoord. Getuigen stellen dat het Israëlisch bezettingsleger bleef schieten tot laat in de avond.

Samen met enkele ISM collega’s baan ik me twee dagen later een weg naar het vluchtelingenkamp in Nuseirat, dat centraal gelegen is in de Gazastrook, om ons medeleven te betuigen aan de familie.

“We waren allemaal bezorgd toen ze ’s avonds niet naar huis keerden, wat enkel maar toenam nadat we de bombardementen hoorden. De volgende ochtend hoorden we in het nieuws dat de lichamen van twee burgers naar Shifa ziekenhuis in Gaza overgebracht werden. Ik haaste me ogenblikkelijk daarheen en herkende Qasem in de overblijfselen van één van de lichamen. Hij ontbrak een arm, was bedekt in brandwonden, zijn gezicht was doorzeefd met granaatscherven en had geen enkele tand meer in zijn mond”, zegt Khaled, één van Qasems nonkels.

De Uteiwi familie is arm en werd dieper in de armoede geduwd tijdens Israël’s bloederige belegering van 2008-2009. Het huis van Khaled werd vernield tijdens Cast Lead, samen met 3 dunums land en zijn dochter Ayat werd in de borst geraakt door een sluipschutter.

Vrienden en familie van Imad Mohammed Issa Farah Allah zijn verzameld in een andere rouwtent, enkele honderden meters verderop. De vader van het slachtoffer barst plots uit: “Ze hebben geen geweten, geen wetten, ze kunnen alles met ons doen. De VN, die terstond een resolutie adopteerde om Lybië aan te vallen, brengt een vetostem uit bij de veroordeling van de illegale Israëlische kolonies in Palestijns land. Het verbittert onze zielen. Ze noemen het de ‘de oorlogen tegen terrorisme’, maar ze zouden het beter de oorlog tegen Arabisch terrorisme noemen, want het Israëlisch terrorisme is ongenaakbaar.”

De vader haalt diep adem en gaat verder.

“Ik werkte 12 jaar in Israël, dit moet mijn bonus zijn. Imad’s broers, mijn andere zonen, hebben de foto’s gezien van zijn gemolesteerd lichaam en eisen wraak. Moorden zoals deze zorgen voor de instandhouding van het conflict.”

Escalatie en de-escalatie: wat gebeurt er in Gaza?

april 1, 2011

Vorige week was bijzonder gespannen en opnieuw weerklonk het geluid van oorlogsdrums in de verte, die enkele maanden veilig opgeborgen bleven. De laatste escalatie dateert van december-januari toen er tevens gedreigd werd met een nieuwe belegering. Iedereen leek opnieuw bang te zijn en men luisterde gespannen naar de geluiden die mogelijke bombardementen aankondigden.

Een zorgelijke Ezaad (14

Vorige week vrijdag zat een jongen van 14 benepen in de zetel op een feestelijk evenement. Toen ik hem vroeg wat er scheelde, antwoordde hij angstig: “heb je de bom niet gehoord net?” Ik kijk hem verwonderd aan, check het nieuws voor de zekerheid en kan hem geruststellen: geen bom in Gaza nu. De onzekerheid van Gaza’s lot, ketent mensen, en vooral kinderen, aan een overgevoeligheid voor geluid, waardoor een deur die luid in het slot valt reeds een bedreiging is. Ezaad is bang, “ktir”, heel bang, zegt hij. Hij woont in Zeytoen, in het oosten van Gaza-Stad en nabij zijn woonst wordt er geregeld gebombardeerd. Kort erna vraagt een jongen van 12 van dezelfde familie me wat ik denk van de nieuwe oorlog? Ik antwoord opgetogen dat die gedaan is, geen zorgen. Hij glimlacht bedenkelijk en trekt opnieuw de speeltuin in.

Later in de namiddag, vertelde een moeder van zes, die in de noordwestelijke hoek van de Gazastrook woont, dat daags voordien bij het vallen van de avond, Israëlische kannoneerboten hun huis en de regio errond belichtten. De oudste dochter van 14 begon hysterisch te wenen terwijl haar jongere broer van 12 zijn vader aanmaande om een taxi te bellen zodat de familie het huis zou kunnen evacueren. Sinds twee weken wonen ze in hun nieuw huis, dat op dezelfde plaats staat als hun oude huis, het werd vernield tijdens ‘Cast Lead’. De tuin wordt nu aangelegd, ter herdenking van Ibrahim, die brutaal vermoord werd door sluipschutters terwijl de vader hem in zijn armen hield.

Zuzu en Lulu met Ibrahim's herdenkingstuin op de achtergrond

De laatste dagen zijn kalmer en vanuit mijn donkere slaapkamer, terend op het laatste uurtje batterij dat mijn laptop me schenkt, poog ik te reconstrueren wat er gebeurd is in de afgelopen twee weken.

Volgens Hamas startte de escalatie op 16 maart. Die middag was ik onderweg naar Nasser’s familie in Johr Al-Dik, in het oosten van de Gazastrook. We reden door het lentegroen toen er plots een luide knal weerklonk. De trillingen zinderden door mijn lichaam en een onzichtbare hand omhelsde mijn hart dat een slag oversloeg. Dat is de fysieke sensatie van een bom; nog voor je hersenen de signalen geïnterpreteerd hebben, ervaar je lichaam het onheil. Een seconde later stel ik nuchter: “Dat was een bom”. Er hangt een ijle stilte in de taxi waarin de andere passagiers hun zintuiglijke gewaarwordingen pogen te interpreteren. F16’s vlogen de hele ochtend af en aan en de sonische knallen die op Gaza neerdaalden, zijn moeilijk te onderscheiden van echte bommen. Mijn taxicompagnons schudden het hoofd en de chauffeur duwt zijn gaspedaal weer in terwijl hij me poogt gerust te stellen. “Niets, alles is normaal.” Ik draai me om en op de grote baan, die we een tweetal kilometer geleden verlieten, zie ik rijzige grijze rookpluim opstijgen. Een trainingssite werd getroffen door een bomaanval met een F16. Een loeiende ambulance brengt de lichamen van twee verzetstrijders naar het lijkenhuis, een derde wordt afgevoerd naar het ziekenhuis.

Ik kijk van de rookpluim naar de taxichauffeur en bedenk me dat dit inderdaad normaal is. Een degoutante normaliteit, waar mensen zich aan harden. Het beangstigt me en ik poog me te verzetten tegen de verdovende gevoelloosheid, maar het enige alternatief is een disoriënterende turbulente stroom van emoties.

In de ochtend van 19 maart lijkt alles te exploderen. Israëlische tanks openen vuur en  verwonden zes mensen, waaronder een tweejarige peuter. De electriciteitscentrale wordt beschadigd door Israëlische aanvallen (zucht: nog meer electriciteitspannes) en een moskee wordt beschadigd in het zuiden van Gaza. Kort na deze aanvallen worden er een 50tal mortiergraneten afgevuurd op het zuiden van Israël, waarbij twee mensen lichte verwondingen oplopen.
Iedereen volgt het nieuws angstvallig op. Volgens internationaal recht heeft Palestina het recht zich te verzetten tegen Israëls illegale bezetting, maar verzet wordt bloedig afgestraft door Israël. Iedereen weet dat er een antwoord zal volgen dat diep in Palestijns vlees zal snijden.

Nog diezelfde dag bombarderen Israëlische F16’s tweemaal een open vlakte, zonder wezenlijke destructie aan te richten. Het bloed vloeit echter ’s avonds: twee jongens van 15 en 16 worden brutaal vermoord terwijl ze aan het spelen zijn in Johr Al-Dik, op een 300tal meter van de grens.

20 maart is rustig te land, maar op zee worden een visser en zijn zoon ontvoerd. In de avond van 21 maart start het Israëlisch bezettingsleger het offensief: een trainingssite, politiestation, nylonrecyclagebedrijf, ijzersmidwerkplaats en een lokaal gemeentebestuur worden gebombardeerd en vernield. In de aanslagen lopen één politieagent en zes burgers, waaronder twee kinderen en twee vrouwen, lichte verwondingen op. Tientallen huizen, zeven winkels, twee voertuigen, een constructiebedrijf en een boerderij worden beschadigd.

In de nacht van 22 maart  ontvangt een man uit het zuiden telefoon van een Israëlische legerofficier die hem beveelt zijn huis te ontruimen. Twintig minuten later wordt het huis van zijn zoon gebombardeerd. Kort erop wordt in dezelfde regio een open gebied gebombardeerd. De dag trekt eerder rustig voorbij, tot tanks een dichtbevolkt gebied onder artillerievuur nemen: vier burgers, waaronder twee kinderen, worden vermoord en 11 anderen, waaronder acht kinderen, zijn gewond.

Diezelfde avond valt Israël opnieuw aan en worden vier activisten van de al-Quds brigades vermoord.

Er volgt antwoord vanuit Gaza: ’s avonds wordt een Grad raket afgevuurd en de volgende ochtend volgt een tweede, waarbij een Israëlische man verwond wordt. Ik krijg continue berichten van GANSO  en blijkbaar zijn er negen zelfgemaakte raketten en vijf mortiergranaten afgevuurd. In de late namiddag start het luide gezoem, dat onheilspellend aanzwelt en ’s nachts als een gigantische, onzichtbare bromvlieg over Gaza hangt. Rond twee uur ’s nachts krijg ik berichten binnen dat er gebombardeerd wordt in Rafah en dat er tanks het noorden van Gaza binnenvallen. Enkele minuten later hoor ik een Apache, ik kijk uit het raam en zie een helicopter ten zuiden van mijn appartement. Een lichtje valt naar beneden, kleurt de hemel paars en wordt gevolgd door een zachte explosie. De electriciteit valt uit. Ik loop zenuwachtig van raam tot raam, niet wetend wat ik hoor. Generatoren? Drones? Appaches? En wat gebeurt er elders?? Drie kwartier later blijkt dat de tanks aan de Israëlische zijde van de grens zijn opgesteld en dat deze nacht voornamelijk terreur lijkt te willen zaaien. Wordt Gaza nu ook gestraft voor de busexplosie in Jeruzalem van 23 maart?

24 maart: twee grad raketten en enkele huisgemaakte raketten worden op Israël afgevuurd, zonder schade aan te richten. Omstreels 20u30 raken vier Israëlische raketten een overheidsgebouw dat vernield wordt. Drie burgers werden verwond en een dertigtal omliggende huizen, twee scholen, een hotel-restaurant en een sportclub zijn beschadigd. Gelijktijdig worden een vijftal artilleriegranaten afgevuurd op Gaza en raakt een F16 een trainingsite van Al-Qassam.

En de rust lijkt weergekeerd, hoewelop 27 maart twee leden van de Al Quds Brigade vermoord werden nadat ze een raket afgevuurd hadden. Op Landdag, twee dagen geleden, werden twee activisten van gewapende groeperingen geraakt door een bom van een F16. Onderweg naar het ziekenhuis overleed Mohammed Khaled Suleiman Abu Mo’ammar (25), terwijl ‘Abdullah Saleh al-Ghalban (25) zwaar gewond is.

14 doden en meer dan 30 gewonden in twee weken. Kinderen, zoals Ezaad, Sobbheh en Umseyaat, herinneren zich Cast Lead waarbij hun huizen vernield werden en familieleden vermoord werden en ze vrezen dat een nieuwe destructieve golf het moeizaam heropgebouwde op zal eisen.

De busexplosie in Jeruzalem haalt wereldwijd het nieuws, maar langs Gaza’s zijde zijn in de afgelopen twee weken niet minder dan 14 mensen vermoord, waaronder 14 kinderen. Waar is de wereldwijde belangstelling en verontwaardiging?

Gaza’s jeugd voor een verenigd Palestina

maart 30, 2011

Op 30 maart herdenken Palestijnen wereldwijd Landdag: in 1976 organiseerden Palestijnen een algemene staking en diverse betogingen als antwoord op Israël’s aankondiging dat duizenden dunums van Palestijns land onteigend zouden worden om meer Israëlische kolonies te bouwen. Op 30 maart 1976 werden zes Palestijnen vermoord, een hondertal werden verwond en honderden werden gearresteerd. Het is een dag die de strijd tegen Israël’s confiscatie van Palestijns territorium symboliseert.

 

Jonge vrouwen voor Palestijnse eenheid

 

 

Ook vandaag, 30 maart 2011, komen Gazanen op straat, maar ze willen niet enkel het verleden herdenken. Ze willen concrete stappen ondernemen naar een betere toekomst voor Palestina. 30 maart ligt in het verlengde van de revolutie die op 15 maart leek op te borrelen en richt zich tot de huidige politieke situatie.

In februari rees de vraag of de Arabische revoluties Palestijns grondgebied zouden raken en zoja, aan wie zou het gericht zijn? Zouden Palestijnen de interne problematiek aankaarten met de divisie tussen de Fateh regering in de Westelijke Jordaanoever en Hamas in de Gazastrook?

Of zou een opstand gericht zijn aan het adres van de Israëlische bezetter?

Onder de noemer van “March 15th movement” riep Palestijnse jeugd, onafhankelijk van politieke partijen, uit zowel de Gazastrook als de Westelijke Jordaanoever, op tot beëindiging van de politieke divisie. Alle Palestijnen, maar nadrukkelijk de jeugd, werd opgeroepen om te demonstreren voor vrijheid, eenheid en rechtvaardigheid. De “15 maart beweging” ijvert voor de vrijlating van alle politieke gevangenen in de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook en voor nieuwe democratische verkiezingen waarbij alle Palestijnen, waar ook ter wereld, aan kunnen deelnemen.

Beide regeringen betuigden de demonstraties toe te laten, maar de jongerenbeweging voelde nattigheid: “Palestijnse politieke partijen, de Hamas regering in Gaza, Fayyad’s regering in de Westelijke Jordaanoever en diverse NGO’s pogen deze beweging te co-opteren opdat het hun eigen doelen zou dienen. Ze pogen zichzelf te legitimiseren door te claimen dat zij de belangrijkste organisator zijn van dit evenement. Iedereen is hartelijk welgekomen; ook leden van politieke partijen en werknemers van NGO’s, die een essentieel onderdeel van ons maatschappelijk weefsel uitmaken. Pogingen van hun leiders om onze inspanningen te redirigeren zijn echter niet welgekomen.”, stelden ze op hun blog.


Deze slideshow vereist JavaScript.


 

15 maart, Gaza-Stad:

Het Al-Jundi plein in het centrum van de stad zwelt aan met duizenden demonstranten,  terwijl de luidsprekers luid en strijdvaardig de slogan echoeën: “Al-shaab yiridoen,  inha’ al-inqasam”: de bevolking wil de divisie beëindigen. Palestijnse vlaggen wapperen op het plein, maar gestaag verschijnen er steeds meer groene vlaggen en Palestijnse vlaggen met groene extensies: Hamas aanhangers nemen het plein over.

Ik praat met een dokter aan de medische hulppost en hij haalt zijn schouders op: “Dit was te verwachten, maar anderzijds is het een grote stap vooruit. Dit is de eerste keer dat Hamas een stap in de richting van verzoening zet.”

Een groep jonge strijdvaardige dames, voornamelijk studenten, komen toe en roepen dapper: “Il alam falesteen wi bas”: enkel en alleen de Palestijnse vlag! Ze worden brutaal geweerd en trekken gedurende een uur doelloos door de straat om uiteindelijk op Al-Kattiba plein te belanden. Er zijn nu twee demonstraties. Op Al-Kattiba worden alle partijvlaggen geweerd en weerklinken slogans die Abbas en Haniya aanroepen om de tweestrijd op te geven. Er hangt een vreugdevolle sfeer op het plein en in de namiddag sijpelt het nieuwsbericht binnen dat Haniya Abbas uitnodigt in Gaza.

Omstreeks 19u wordt de demonstratie echter bruusk opgeruimd: politie bestormt het plein, sticht brand in enkele tenten en jaagt iedereen weg met agressieve knuppels. De berichtgeving hierover is dubbelzinnig, maar naar verluid wordt de Al-Kattiba betoging ervan verdacht door Fateh georganiseerd en gefinancieerd te zijn. De weg naar eenheid moet zich nog door de bochten van achterdocht, wantrouwen, onderdrukking en politieke onwil murwen. De Palestijnse cultuur draagt vastberadenheid en onwrikbaarheid hoog in het vaandel en de jeugd zal getest worden op deze traditionele waarden.

Netanyahu weergalmde al snel in de media met de boodschap dat als de PA onderhandelt met Hamas, er geen vredesonderhandelingen meer mogelijk zijn met Israël. Blijft de Palestijnse Autoriteit de slaaf van Israël of is er een radicale breuk op komst? En: wil Hamas een alliantie aangaan voor een groter Palestina of prijst het zich tevreden met de Gazastrook?

Vandaag, 30 maart, trekken de jongeren opnieuw de straat op en diverse Palestijnse facties roepen iedereen op om niet alleen Landdag te herdenken, maar tevens om een stem voor eenheid te laten horen op de straten van Gaza… De nabije toekomst zal leren of Palestina klaar is voor een revolutie of dat deze protesten slechts kritische kanttekeningen zijn.

Land Day (Arabic: يوم الأرض‎, Yom al-Ard; Hebrew: יוֹם הַאֲדָמָה‎‎, Yom HaAdama), March 30, is an annual day of commemoration for Palestinians of the events of that date in 1976. In response to the Israeli government’s announcement of a plan to expropriate thousands of dunams of land for “security and settlement purposes”, a general strike and marches were organized in Arab towns from the Galilee to the Negev.[1][2] In the ensuing confrontations with the Israeli army and police, six Arab citizens were killed, about one hundred were wounded, and hundreds of others arrested.[2][3][4][5]

Scholarship on the Israeli-Palestinian conflict recognizes Land Day as a pivotal event in the struggle over land and in the relationship of Arab citizens to the Israeli state and body politic. It is significant in that it was the first time since 1948 that Arabs in Israel organized a response to Israeli policies as a Palestinian national collective.[1] An important annual day of commemoration in the Palestinian national political calendar ever since, it is marked not only by Arab citizens of Israel, but by Palestinians all over the world.[6]

Kief Gaza?

maart 27, 2011

In februari schreef ik het volgende artikel voor het magazine van Vrede vzw:

“KIEF GAZA?”

Inge Neefs, een activiste die meevoer op de Freedom Flotilla om Israël’s illegale blokkade aan te kaarten, vertoeft sinds een drietal maanden in de Gazastrook waar ze als vrijwilliger voor de International Solidarity Movement (ISM) werkt.

“Kief Gaza?’ is een vraag die Gazanen me iedere dag stellen, maar diezelfde vraag “Hoe is Gaza?” ligt tevens op de lippen van iedereen die Gaza volgt vanop een afstand.  De Gazastrook haalt geregeld de actualiteit, maar de berichtgeving is veelal vaag, weinig diepgaand en versluiert de dagdagelijkse werkelijkheid. Dit artikel poogt een overzicht te geven van Gaza anno 2011 op humanitair, economisch en politiek vlak.

Introductie
Gaza, februari 2011: de winterse regens hebben eindelijk gehoor gegeven aan de wanhopende verzuchtingen van de landbouwers en verkoelen nu de geesten die gefocust zijn op de brandende Arabische wereld. Dictatoriale regimes uit de regio die teren op de verarming van de eigen bevolking en de mensenrechten flagrant schenden, worden eindelijk aan het wankelen gebracht door volksrevoluties die de ketens van verlammende angst bruusk hebben afgelegd. Palestina kijkt toe met een intensifiërend, corrosief verlangen naar vrijheid, maar verkeert in tweestrijd; wat verdient prioriteit: de interne politieke problemen, waarin zowel Fateh als Hamas centraal staan, of de Israëlische bezetter?

Gazanen zijn uitgelaten over Egypte’s volksverzet dat Moebarak succesvol van zijn troon gestoten heeft. Ondanks de schaarste die Gaza typeert, zowel op materieel als immaterieel vlak, is er nu opnieuw hoop voorhanden: de hoop dat een nieuw Egyptisch regime een einde zal brengen aan de blokkade.In het vuur van de Egyptische volksrevolutie werd de blokkade van Gaza echter aangestrengd. Zo sloot Egypte twee weken geleden Rafah, de grensovergang met Gaza. Het beperkt aantal Gazanen dat toegang had tot de buitenwereld (mensen met buitenlandse paspoorten, patiënten en studenten) is weer beperkt tot Gazaans grondgebied, terwijl een honderdtalGazanen noodgedwongen in Egypte wachten om naar huis te kunnen keren. De chaos in Egypte bereikte ook de Sinaïwoestijn en belemmerde het tunnelverkeer aan de Philadelphia Corridor.Tunnels importeren voornamelijk constructiemateriaal, brandstof en gasflessen, dat ieder Palestijns huishouden aanwendt in de keuken.Stroomonderbrekingen zijn weer copieus, aangezien de lokale energiecentrale sinds enkele weken voornamelijk op goedkopere Egyptische diesel teert. De files aan de tankstations nemen toe, auto’s verdwijnen achter zwarte rookpluimen nu ze zijn overschakeld op keukenolie en de manuele generatoren ronken enkel nog voor zij die gehamsterd hebben.

De Omtrek van de Bezetting

Ondanks de ontmanteling van Israëlische kolonies en de terugtrekking van IOF troepen uit de Gazastrook in 2005, blijft de bezetting een realiteit.Israël controleert de landsgrenzen, het luchtruim en de territoriale wateren. De wurgende blokkade gaat dit jaar zijn vierde jaar in en geldt als een collectieve volksbestraffing voor de verkiezingsoverwinning van Hamas. Reeds in de jaren ’90 werden er bewegingsbeperkingen opgelegd aan Gaza, maar deze werden drastisch geïntensifieerd in 2007. Israël kende Gaza de titel “vijandige entiteit” toe en legt sancties op door de bewegingsvrijheid van de bevolking te beperken en de import van goederen en brandstof aan banden te leggen. De openbare aanklager beantwoorde een klacht van GISHA, een Israëlische mensenrechtenorganisatie, met de uitspraak: “schade toebrengen aan de economie van de vijand is een legitieme vorm van oorlogsvoering” (1).

Volgens het internationaal recht is Israël, als bezettende macht, verplicht om in te staan voor de veiligheid, rechten en noden van de Gazanen, wat de blokkade schaamteloos aan zijn verdrukkende laars lapt.

Anderhalf miljoen Palestijnen, waarvan meer dan de helft jonger is dan 18 en die voor 70% uit vluchtelingen bestaat (2), leven in een openluchtgevangenis, waar terreur en geweld schering en inslag zijn. Dagelijks zoemen onbemande bomvliegtuigen onheilspellend boven de hoofden van de bevolking om overstemd te  worden door Israëlische F16’s die het luchtruim openscheuren. Samen zaaien ze een pertinent klimaat van psychologische terreur indien het militair geschut geen fysieke destructie aanricht via bomaanvallen. Op zee bakenen kanonneerboten vervaarlijk de 3 zeemijl grens af, waartoe Israël unilateraal beslist heeft, en wurgen daarmee de Palestijnse visvangst. Langs de landgrenzen verschuilen Israëlische sluipschutters zich in de wachttorens om verzetsstrijders af te weren, maar tevens om de illegale, unilaterale, “bufferzone” te bewaken. Een onafgebakende zone van 300 meter langs Gaza’s zijde van de grens werd door Israël als no-go-zone beschouwd, waar soldaten zich schietgraag manifesteren. Tanks en jeeps patrouilleren dagelijks langs de grens en op regelmatige basis enteren Israëlische bulldozers Gaza om de grenszone plat te walsen.
ECONOMISCHE DESTRUCTIE

Uit één van de Wikileaks documenten, dat dateert van november 2008, wordt een publiek geheim officieel bevestigd: Israëlische functionarissen stellen uitdrukkelijk dat het de bedoeling is om de economie van Gaza op de rand van instorting te brengen “zonder het laatste zetje over de rand te geven”(3).

Israël’s gewelddadige aanval op de Freedom Flotilla in mei 2010, zorgde voor wereldwijde verontwaardiging en de internationale druk zette de Israëlische overheid ertoe aan om een versoepeling van de blokkade aan te kondigen in juni. De arbitraire wissellijst van toegelaten goederen zou vervangen worden door een eenduidige lijst van verboden goederen, Israël zou meer constructiemateriaal exporteren en meer grensposten openen om de invoer van goederen naar Gaza te bevorderen (4).

Diverse mensenrechten- en vredesorganisaties, waaronder Amnesty International, Oxfam en Broederlijk Delen, onderschrijven echter in het rapport “Teneergeslagen Hoop” (5) dat de “versoepeling” bitter weinig soelaas biedt voor de Gazanen. Het rapport spreekt klare taal: de enige uitweg is een volledige opheffing van de blokkade.
De werkloosheid in de Gazastrook bereikte begin februari 2011 een historisch dieptepunt volgens UNWRA: 45 procent van de bevolking overleeft zonder inkomen (6) en 80 percent van de bevolking is afhankelijk van internationale humanitaire hulp. Stroomonderbrekingen duren gemiddeld 4 a 6 uur per dag en vaker langer. 60% van Gaza’s bevolking heeft slechts om de 4 a 5 dagen stromend water gedurende 6 a 8 uur (8). Dagelijks stroomt 50 tot 80 miljoen liter deels behandeld of volledig ongezuiverd rioleringswater in de zee (9). Ongeveer 90% van het water bevat te hoge chloride- en nitraatconcentraten en is dus ongeschikt als drinkwater (10). 78% van de huizen die ernstig beschadigd werden tijdens Operatie Gegoten Lood zijn nog niet herbouwd (11).


Verboden lijst

De gepubliceerde “negatieve” lijst zou enkel goederen bannen die mogelijk een gevaar kunnen betekenen voor Israël’s veiligheid, maar Israël overschrijdt de internationale definiëring van het dubbelzinnig gebruik van goederen en legt dus strengere beperkingen op (12). Zo worden meststoffen en waterzuiveringsoplossingen expliciet gebannen. Landbouwers in Gaza bevestigen het gebrek aan meststoffen en klagen dat nylon, dat aangewend wordt voor serres, evenmin beschikbaar is. Vissers voegen eraan toe dat Israël de import van visnetten weerhoudt. Israëlische autoriteiten vragen tevens speciale toestemmingen voor goederen die volgens hun lijst toegelaten zijn (13).

Exportban
Export is nog steeds virtueel onmogelijk, waardoor economisch herstel uitgesloten wordt. Sinds de versoepeling van de blokkade zijn er slechts enkele ladingen aardbeien en bloemen uit Gaza ontsnapt (14). De tunnels maken een beperkte vorm van uitvoer via Egypte mogelijk.

In het verleden was Gaza’s economie voornamelijk afhankelijk van de export van goederen zoals meubilair, kledij, textiel, voedsel en landbouwproducten, die instonden voor het levensonderhoud van tienduizenden Palestijnen en hun families. Gaza’s economische activiteit is thans afhankelijk van lokale vraag, en wordt opnieuw gedecimeerd door de beperkte koopkracht van de bevolking en de grootte van de lokale markt (15).

Importbeperkingen
Sinds de “versoepeling van de blokkade, steeg de Israëlische import, voornamelijk consumptiegoederen, van 20% naar 35% van wat er voor de blokkade toegelaten werd.
Goederen zoals kruiden, kledij, cosmetica, koelkasten en auto’s, die voorheen enkel ondergronds uit Egypte geëxporteerd konden worden, passeren vandaag door de Israëlische grensposten,
Hoewel de invoer van voedingsmiddelen uit Israël significant gestegen is, kunnen veel Gazanen zich de nieuwe goederen in de winkels niet veroorloven.

Grondstoffen, die broodnodig zijn om de lokale economie te laten heropleven, worden voornamelijk weerhouden door de Israëlische autoriteiten (16). Op dit ogenblik is 65% van Gaza’s industrie opgedoekt, terwijl de overige industriële bedrijven op verminderde capaciteit draaien. Voor juni 2007, stelde de sector 35.000 mensen tewerk, nu zijn dat er slechts 6000 (17).

Paradoxaal genoeg ondermijnt de versoepeling van import de lokale productie: veel Gazaanse producenten kunnen de competitie met goedkopere geïmporteerde goederen zoals goedkoop Chinees textiel of voedsel uit Israël niet aan (18).

Door de gelimiteerde bevoorrading van industriële brandstof, draait Gaza’s energiecentrale slechts op 68% van de totale capaciteit. Dit manifesteert zich in dagelijkse stroomonderbrekingen die gemiddeld 6 a 8 uur per dag aanhouden. Dit heeft een negatief effect op de waterbevoorrading, behandeling van afvalwater en de gezondheidszorg.

Stromend water is slechts beperkt beschikbaar; meer dan 60 percent van de bevolking heeft slechts 6  à 8 uur stromend water om de vier à vijf dagen (19). Zij die zich het kunnen permitteren, vangen de tekorten op via watertanken, die op de daken van de huizen geïnstalleerd worden.

De invoer van bouwmateriaal bedraagt slechts 11 percent van wat er in 2007, voor de blokkade geïmporteerd werd (20).Tot op heden heeft de Israëlische overheid slechts 7 percent van UNWRA’s bouwplannen in de Gazastrook goedgekeurd, waarvan slechts een kleine fractie van het nodige bouwmateriaal effectief werd geëxporteerd naar Gaza (21). Volgens de Verenigde Naties heeft Gaza 670.000 vrachtladingen aan constructiemateriaal nodig, terwijl het maandelijks gemiddeld aantal vrachtladingen op slechts 715 ligt, sinds de “versoepeling”. Het NRC, Norwegian Refugee Council, noteert dat er 9.275 huizen gebouwd moeten worden, 2.886 moeten vervolledig worden en tienduizenden huizen zijn nodig om tegemoet te komen aan de natuurlijke bevolkingsgroei (22).
Economische groei?

De veelgerapporteerde groei van 16% in Gaza verwijst naar de periode tussen het eerste kwartaal van 2009 en het eerste kwartaal van 2010, voor de ‘versoepeling’. De Werelbank attribueert deze groei aan een verlaagde vergelijkingsbasis door de duik in economische activiteit tijdens de Israëlische belegering in 2008-2009 en de daaropvolgende maanden. De instroom van humanitaire hulp, de bloeiende tunnelactiviteiten en de kleinere versoepelingsmaatregelen die Israël ondernam in deze periode zijn mede verantwoordelijk voor dit groeipercentage (23). Het IMF voegt daaraan toe dat het onwaarschijnlijk is dat deze groei zal aanhouden indien de invoer voor privéinvesteringen en de export naar Israël onmogelijk blijft (24).

RESTRICTIES TER LAND EN TER ZEE

Niet minder dan 35% van Gaza’s landbouwgrond en 85% van het zeegebied wordt door Israël als no-go-zone beschouwd op straffe van beschieting. Dit heeft vanzelfsprekende verscheurende gevolgen voor de veiligheid en bestaansmiddelen van Gazanen die afhankelijk zijn van deze gebieden (25).

Overleven aan de grens

In het Palestijns-Israëlisch interimakkoord werd er een bufferzone van 50 meter bedongen, dat Israël in 2000, bij het uitbreken van de Tweede Intifada, uitbreidde tot 150 meter. In mei 2009 verspreidde het Israëlische leger duizenden ‘leaflets’ met de boodschap dat er een minimale afstand van 300 meter van de grens moet gerespecteerd worden. OCHA (26) noteert dat de no-go-zone in de praktijk tot 500 meter reikt: wie deze zone betreedt, riskeert zijn leven. Het Israëlisch leger houdt verschillende keren per week incursies in deze zone om het land plat te walsen, waarbij eigendommen keer op keer vernield worden. De hoge risico zone strekt echter tot 500 à 1500 meter, waar het Israëlisch leger er evenmin voor terugdeinst om mensen neer te schieten en waar nivellering van het grondoppervlak en vernieling van eigendommen frequent voorkomen. De acties van het leger zijn hier echter onregelmatiger en minder voorspelbaar.

De landelijke no-go-zone beslaat 17% van Gaza’s totale oppervlakte, waar een derde van de vruchtbare landbouwgrond en een significant aantal waterbronnen gelegen zijn. Huizen in dit gebied staan bloot aan Israëlische aanvallen, waardoor diverse gezinnen gedwongen werden om hun huis achter te laten en te migreren naar veiligere oorden, ondanks het inkomensverlies. Anderen ontbreken financiële alternatieven en houden noodgedwongen stand,om te overleven in gespannen onzekerheid. Een onderzoek van Save the Children (27) geeft aan dat 73 procent van de burgers uit deze grensregio onder de armoedegrens leeft, in vergelijking met het algemeen Gazaans gemiddelde dat op 42 procent ligt.

Bewoners getuigen van een omnipresente angst voor hun fysieke integriteit die toeneemt bij het vallen van de avond, wanneer bombardementen frequenter zijn en kogelschoten veelvuldig weerklinken. Wat het ergste bevonden wordt, is de onmogelijkheid om een veilige thuishaven te creëeren voor de kinderen. Kinderen worden gespeend met angst en groeien op met geweld: de terreursdreiging is hier imminent en de feitelijke uitbarstingen gebruikelijk. Salma Hassan, een 44-jarige vrouw uit Beit Hanoun, in het noorden van de Gazastrook, parafraseert de situatie alsvolgt: “Hier, in de zogenaamde bufferzone hebben we nog geen moment rust gekend sinds de belegering van 2008-2009: we leven in constante schrik.”

In 2010 werden niet minder dan 52 Palestijnse burgers vermoord en verwondde het Israëlisch leger 189 anderen terwijl ze aan het werken waren in of nabij de bufferzone (28). Het gebrek aan cement heeft een nieuwe jobcategorie gecreëerd in Gaza: de puinverzamelaar, voor wie de grensregio eveneens vruchtbare grond is. Brokstukken van gebombardeerde huizen of achtergelaten Israëlische kolonies worden verzameld om later vergruisd te worden tot goedkope cement van ondermaatse kwaliteit. Met een paard en houten kar, trekken mannen, maar helaas ook vaak kinderen, de gevaarlijke bufferzone in. Een dag noeste arbeid verdient tussen 20 à 50 shekel (of 4 à 10 euro), een mager inkomen dat absoluut niet opweegt tegen de levensgevaarlijke werkomstandigheden.“Wat kan ik anders doen!? Iemand moet ervoor zorgen dat er gegeten kan worden”, zegt de 15-jarige Mokles Jawad Al Masr die op 28 november in het been geschoten werd terwijl hij puin aan het verzamelen was in het noorden van Gaza.

Op 18 januari is de 17-jarige Amjad el-Zaaneen echter een slechter lot beschoren. Samen met zijn broer en drie neven, waarvan de jongste amper 11 jaar is, verzamelt Amjad stenen in Beit Hanoun, in noord-Gaza.  De vijf jongens haddden net hun paardenkar volgeladen met stenen toen Israëlische tanks en bulldozers plots aan de grens verschenen, op 300 meter van hen. De jongens lieten hun paard en vracht achter en renden voor hun leven totdat ze veilig en wel thuis waren. Enkele uren later besluitten ze terug te keren, de situatie leek bekoeld, het gevaar min of meer geweken. Het werk van de bulldozers en tanks zat erop: het leven was weer uit het land gehaald: alles was weer vlak. De jongens bereiken hun paardenkar en staan op het punt om te vertrekken wanneer ze plots gebombardeerd worden. De 19-jarige Sharaf Raafat Shada, wordt door een bomscherf in de borst geraakt. Amjad, de oudste, poogt hem op de paardenkar te leggen om hem naar het ziekenhuis te vervoeren, maar hij kan Sharaf’s gewicht niet dragen. Hij besluit hulp in te roepen en beweegt zich richting het centrum van het dorp. Even verderop wordt hij geraakt door een nieuwe bom die een grote gapende wonde in zijn buikstreek nalaat. De vier andere jongens slaan in paniek en lopen weg. Ambulances en buurtbewoners pogen Amjad te bereiken met witte vlaggen, maar het Israëlisch vuur komt niet tot een staken. Wanneer de ambulance er uiteindelijk in slaagt Amjadte bereiken, is hij reeds overleden
Vissers

In de Oslo akkoorden werd 20 maritieme mijl bedongen voor Gazaanse vissers, maar sinds 1993 heeft Israël opeenvolgende restricties opgelegd waardoor Palestijnse vissers sinds 2007 niet verder dan 3 zeemijl kunnen uitvaren. De kwaliteit, kwantiteit en diversiteit van de visvangst is hierdoor ernstig achteruit gegaan. Volgens het Internationale Comité van het Rode Kruis (29) is bijna 90% van de 4000 vissers die de Gazastrook telt arm (met een inkomen tussen 100 en 190 US dollars) of zeer arm (verdienen minder dan 100 dollar per maand), terwijl dat percentage “slechts” op 50 stond in 2008.

Volgens Al Mazen Center for Human Rights (30) pleegde het Israëlische leger tussen 1 mei 2009 en 30 november 2010 niet minder dan 53 aanvallen tegen vissers: twee mannen werden vermoord, zeven gewond en 42 werden gearresteerd.17 vissersboten werden in beslag genomen waarbij één vernield werd. Volgens het internationaal recht zijn dergelijke acties flagrante schendingen, aangezien Israël niet aan haar verantwoordelijkheden houdt als een bezettende macht. De vissers’ rechten op leven, werk, veiligheid en fysieke integriteit worden geschonden. Ze worden gemarteld en het wordt hen onmogelijk gemaakt om een gepast inkomen te vergaren.

In december en januari werden er vier keer vissers ontvoerd van Gazaanse wateren. De 54-jarige Mohamed ‘Abdul Qader Baker werd op 4 januari samen met zijn drie collega’s aan het vissen op 2,5 zeemijl van de kust van Gaza-Stad toen hun boot onderschept werd door een Israëlische kanonneerboot. Ze werden onder schot gehouden en verplicht hun handen in de lucht te houden gedurende meer dan een uur, terwijl een kanonneerboot beroep deed op versterking van twee zodiacs. De mannen moesten zich vervolgens uitkleden en naar de zodiacs zwemmen, waar ze gehandboeid, geblinddoekt en overgeplaatst werden naar de kanonneerboot.

“Ik zei hen dat ik ziek ben en dat ik te oud ben om in het water te springen, zeker in deze weersomstandigheden! Eén van de soldaten zei me dat als ik niet sprong hij mijn hoofd en de boot zou opblazen”, verklaart de 54-jarige Mohamed Abed Qader Bakr.

Politiek

De Egyptische revolutie heeft de potentie om de machtsverhoudingen in het Midden-Oosten te hertekenen. Israel vreest dat de regionale volksverontwaardiging zich op korte tot middellange termijn tegen de zionistische entiteit zou kunnen keren. Net uitgetreden opperbevelhebber van hat Israelisch leger, Ashkenazi, adviseerde zijn landgenoten da nook om zich voor te bereiden op een “conventionele oorlog in diverse theaters tegen de toenemende bedreiging van radicale Islam”(32). Hiermee speelt hij niet alleen de westerse islamofobie handig in de kaart, maar negeert hij gemakshalve de massale roep om rechtvaardigheid en democratie van de Arabische wereld, die door zowel linkse als rechtse geesten gedragen wordt.

Eerder opperde Amidror, voormalig Israëlisch generaal, in Al Jazeera dat de grens tussen Gaza en Egypte vooral een zorg is, aangezien de onlusten in Egypte de ondergrondse smokkelactiviteiten zouden kunnen vergemakkelijken (33). Actueel wordt er dan ook gevreesd dat Israel de grens tussen Gaza en Egypte opnieuw zou bezetten.

De befaamde Palestine Papers, die het verraad van Fateh hebben blootgelegd, hebben de interne Palestijnse politieke divisie vergroot.Abu Mazen herschikt op dit moment zijn regering en Erekat verdwijnt uit het plaatje.Abbas riep tegelijkertijd op tot nieuwe verkiezingen, waar Hamas zich quasi ogenblikkelijk tegen verzette. Palestijnen willen het recht op vrije meningsuiting, de persvrijheid en de politieke detenties aankaarten met beide regeringen in Gaza als in Ramallah. De wanhoopskreet die Gaza Youth Breaks Out enkele maanden geleden uitzond, is helaas typerend voor de falende Palestijnse politiek.

 

“KIEF GAZA?”

Inge Neefs, een activiste die meevoer op de Freedom Flotilla om Israël’s illegale blokkade aan te kaarten, vertoeft sinds een drietal maanden in de Gazastrook waar ze als vrijwilliger voor de International Solidarity Movement (ISM) werkt.

“Kief Gaza?’ is een vraag die Gazanen me iedere dag stellen, maar diezelfde vraag “Hoe is Gaza?” ligt tevens op de lippen van iedereen die Gaza volgt vanop een afstand.  De Gazastrook haalt geregeld de actualiteit, maar de berichtgeving is veelal vaag, weinig diepgaand en versluiert de dagdagelijkse werkelijkheid. Dit artikel poogt een overzicht te geven van Gaza anno 2011 op humanitair, economisch en politiek vlak.

Introductie
Gaza, februari 2011: de winterse regens hebben eindelijk gehoor gegeven aan de wanhopende verzuchtingen van de landbouwers en verkoelen nu de geesten die gefocust zijn op de brandende Arabische wereld. Dictatoriale regimes uit de regio die teren op de verarming van de eigen bevolking en de mensenrechten flagrant schenden, worden eindelijk aan het wankelen gebracht door volksrevoluties die de ketens van verlammende angst bruusk hebben afgelegd. Palestina kijkt toe met een intensifiërend, corrosief verlangen naar vrijheid, maar verkeert in tweestrijd; wat verdient prioriteit: de interne politieke problemen, waarin zowel Fateh als Hamas centraal staan, of de Israëlische bezetter?

Gazanen zijn uitgelaten over Egypte’s volksverzet dat Moebarak succesvol van zijn troon gestoten heeft. Ondanks de schaarste die Gaza typeert, zowel op materieel als immaterieel vlak, is er nu opnieuw hoop voorhanden: de hoop dat een nieuw Egyptisch regime een einde zal brengen aan de blokkade.In het vuur van de Egyptische volksrevolutie werd de blokkade van Gaza echter aangestrengd. Zo sloot Egypte twee weken geleden Rafah, de grensovergang met Gaza. Het beperkt aantal Gazanen dat toegang had tot de buitenwereld (mensen met buitenlandse paspoorten, patiënten en studenten) is weer beperkt tot Gazaans grondgebied, terwijl een honderdtalGazanen noodgedwongen in Egypte wachten om naar huis te kunnen keren. De chaos in Egypte bereikte ook de Sinaïwoestijn en belemmerde het tunnelverkeer aan de Philadelphia Corridor.Tunnels importeren voornamelijk constructiemateriaal, brandstof en gasflessen, dat ieder Palestijns huishouden aanwendt in de keuken.Stroomonderbrekingen zijn weer copieus, aangezien de lokale energiecentrale sinds enkele weken voornamelijk op goedkopere Egyptische diesel teert. De files aan de tankstations nemen toe, auto’s verdwijnen achter zwarte rookpluimen nu ze zijn overschakeld op keukenolie en de manuele generatoren ronken enkel nog voor zij die gehamsterd hebben.

De Omtrek van de Bezetting

Ondanks de ontmanteling van Israëlische kolonies en de terugtrekking van IOF troepen uit de Gazastrook in 2005, blijft de bezetting een realiteit.Israël controleert de landsgrenzen, het luchtruim en de territoriale wateren. De wurgende blokkade gaat dit jaar zijn vierde jaar in en geldt als een collectieve volksbestraffing voor de verkiezingsoverwinning van Hamas. Reeds in de jaren ’90 werden er bewegingsbeperkingen opgelegd aan Gaza, maar deze werden drastisch geïntensifieerd in 2007. Israël kende Gaza de titel “vijandige entiteit” toe en legt sancties op door de bewegingsvrijheid van de bevolking te beperken en de import van goederen en brandstof aan banden te leggen. De openbare aanklager beantwoorde een klacht van GISHA, een Israëlische mensenrechtenorganisatie, met de uitspraak: “schade toebrengen aan de economie van de vijand is een legitieme vorm van oorlogsvoering” (1).

Volgens het internationaal recht is Israël, als bezettende macht, verplicht om in te staan voor de veiligheid, rechten en noden van de Gazanen, wat de blokkade schaamteloos aan zijn verdrukkende laars lapt.

Anderhalf miljoen Palestijnen, waarvan meer dan de helft jonger is dan 18 en die voor 70% uit vluchtelingen bestaat (2), leven in een openluchtgevangenis, waar terreur en geweld schering en inslag zijn. Dagelijks zoemen onbemande bomvliegtuigen onheilspellend boven de hoofden van de bevolking om overstemd te  worden door Israëlische F16’s die het luchtruim openscheuren. Samen zaaien ze een pertinent klimaat van psychologische terreur indien het militair geschut geen fysieke destructie aanricht via bomaanvallen. Op zee bakenen kanonneerboten vervaarlijk de 3 zeemijl grens af, waartoe Israël unilateraal beslist heeft, en wurgen daarmee de Palestijnse visvangst. Langs de landgrenzen verschuilen Israëlische sluipschutters zich in de wachttorens om verzetsstrijders af te weren, maar tevens om de illegale, unilaterale, “bufferzone” te bewaken. Een onafgebakende zone van 300 meter langs Gaza’s zijde van de grens werd door Israël als no-go-zone beschouwd, waar soldaten zich schietgraag manifesteren. Tanks en jeeps patrouilleren dagelijks langs de grens en op regelmatige basis enteren Israëlische bulldozers Gaza om de grenszone plat te walsen.
ECONOMISCHE DESTRUCTIE

Uit één van de Wikileaks documenten, dat dateert van november 2008, wordt een publiek geheim officieel bevestigd: Israëlische functionarissen stellen uitdrukkelijk dat het de bedoeling is om de economie van Gaza op de rand van instorting te brengen “zonder het laatste zetje over de rand te geven”(3).

Israël’s gewelddadige aanval op de Freedom Flotilla in mei 2010, zorgde voor wereldwijde verontwaardiging en de internationale druk zette de Israëlische overheid ertoe aan om een versoepeling van de blokkade aan te kondigen in juni. De arbitraire wissellijst van toegelaten goederen zou vervangen worden door een eenduidige lijst van verboden goederen, Israël zou meer constructiemateriaal exporteren en meer grensposten openen om de invoer van goederen naar Gaza te bevorderen (4).

Diverse mensenrechten- en vredesorganisaties, waaronder Amnesty International, Oxfam en Broederlijk Delen, onderschrijven echter in het rapport “Teneergeslagen Hoop” (5) dat de “versoepeling” bitter weinig soelaas biedt voor de Gazanen. Het rapport spreekt klare taal: de enige uitweg is een volledige opheffing van de blokkade.
De werkloosheid in de Gazastrook bereikte begin februari 2011 een historisch dieptepunt volgens UNWRA: 45 procent van de bevolking overleeft zonder inkomen (6) en 80 percent van de bevolking is afhankelijk van internationale humanitaire hulp. Stroomonderbrekingen duren gemiddeld 4 a 6 uur per dag en vaker langer. 60% van Gaza’s bevolking heeft slechts om de 4 a 5 dagen stromend water gedurende 6 a 8 uur (8). Dagelijks stroomt 50 tot 80 miljoen liter deels behandeld of volledig ongezuiverd rioleringswater in de zee (9). Ongeveer 90% van het water bevat te hoge chloride- en nitraatconcentraten en is dus ongeschikt als drinkwater (10). 78% van de huizen die ernstig beschadigd werden tijdens Operatie Gegoten Lood zijn nog niet herbouwd (11).


Verboden lijst

De gepubliceerde “negatieve” lijst zou enkel goederen bannen die mogelijk een gevaar kunnen betekenen voor Israël’s veiligheid, maar Israël overschrijdt de internationale definiëring van het dubbelzinnig gebruik van goederen en legt dus strengere beperkingen op (12). Zo worden meststoffen en waterzuiveringsoplossingen expliciet gebannen. Landbouwers in Gaza bevestigen het gebrek aan meststoffen en klagen dat nylon, dat aangewend wordt voor serres, evenmin beschikbaar is. Vissers voegen eraan toe dat Israël de import van visnetten weerhoudt. Israëlische autoriteiten vragen tevens speciale toestemmingen voor goederen die volgens hun lijst toegelaten zijn (13).

Exportban
Export is nog steeds virtueel onmogelijk, waardoor economisch herstel uitgesloten wordt. Sinds de versoepeling van de blokkade zijn er slechts enkele ladingen aardbeien en bloemen uit Gaza ontsnapt (14). De tunnels maken een beperkte vorm van uitvoer via Egypte mogelijk.

In het verleden was Gaza’s economie voornamelijk afhankelijk van de export van goederen zoals meubilair, kledij, textiel, voedsel en landbouwproducten, die instonden voor het levensonderhoud van tienduizenden Palestijnen en hun families. Gaza’s economische activiteit is thans afhankelijk van lokale vraag, en wordt opnieuw gedecimeerd door de beperkte koopkracht van de bevolking en de grootte van de lokale markt (15).

Importbeperkingen
Sinds de “versoepeling van de blokkade, steeg de Israëlische import, voornamelijk consumptiegoederen, van 20% naar 35% van wat er voor de blokkade toegelaten werd.
Goederen zoals kruiden, kledij, cosmetica, koelkasten en auto’s, die voorheen enkel ondergronds uit Egypte geëxporteerd konden worden, passeren vandaag door de Israëlische grensposten,
Hoewel de invoer van voedingsmiddelen uit Israël significant gestegen is, kunnen veel Gazanen zich de nieuwe goederen in de winkels niet veroorloven.

Grondstoffen, die broodnodig zijn om de lokale economie te laten heropleven, worden voornamelijk weerhouden door de Israëlische autoriteiten (16). Op dit ogenblik is 65% van Gaza’s industrie opgedoekt, terwijl de overige industriële bedrijven op verminderde capaciteit draaien. Voor juni 2007, stelde de sector 35.000 mensen tewerk, nu zijn dat er slechts 6000 (17).

Paradoxaal genoeg ondermijnt de versoepeling van import de lokale productie: veel Gazaanse producenten kunnen de competitie met goedkopere geïmporteerde goederen zoals goedkoop Chinees textiel of voedsel uit Israël niet aan (18).

Door de gelimiteerde bevoorrading van industriële brandstof, draait Gaza’s energiecentrale slechts op 68% van de totale capaciteit. Dit manifesteert zich in dagelijkse stroomonderbrekingen die gemiddeld 6 a 8 uur per dag aanhouden. Dit heeft een negatief effect op de waterbevoorrading, behandeling van afvalwater en de gezondheidszorg.

Stromend water is slechts beperkt beschikbaar; meer dan 60 percent van de bevolking heeft slechts 6  à 8 uur stromend water om de vier à vijf dagen (19). Zij die zich het kunnen permitteren, vangen de tekorten op via watertanken, die op de daken van de huizen geïnstalleerd worden.

De invoer van bouwmateriaal bedraagt slechts 11 percent van wat er in 2007, voor de blokkade geïmporteerd werd (20).Tot op heden heeft de Israëlische overheid slechts 7 percent van UNWRA’s bouwplannen in de Gazastrook goedgekeurd, waarvan slechts een kleine fractie van het nodige bouwmateriaal effectief werd geëxporteerd naar Gaza (21). Volgens de Verenigde Naties heeft Gaza 670.000 vrachtladingen aan constructiemateriaal nodig, terwijl het maandelijks gemiddeld aantal vrachtladingen op slechts 715 ligt, sinds de “versoepeling”. Het NRC, Norwegian Refugee Council, noteert dat er 9.275 huizen gebouwd moeten worden, 2.886 moeten vervolledig worden en tienduizenden huizen zijn nodig om tegemoet te komen aan de natuurlijke bevolkingsgroei (22).
Economische groei?

De veelgerapporteerde groei van 16% in Gaza verwijst naar de periode tussen het eerste kwartaal van 2009 en het eerste kwartaal van 2010, voor de ‘versoepeling’. De Werelbank attribueert deze groei aan een verlaagde vergelijkingsbasis door de duik in economische activiteit tijdens de Israëlische belegering in 2008-2009 en de daaropvolgende maanden. De instroom van humanitaire hulp, de bloeiende tunnelactiviteiten en de kleinere versoepelingsmaatregelen die Israël ondernam in deze periode zijn mede verantwoordelijk voor dit groeipercentage (23). Het IMF voegt daaraan toe dat het onwaarschijnlijk is dat deze groei zal aanhouden indien de invoer voor privéinvesteringen en de export naar Israël onmogelijk blijft (24).

RESTRICTIES TER LAND EN TER ZEE

Niet minder dan 35% van Gaza’s landbouwgrond en 85% van het zeegebied wordt door Israël als no-go-zone beschouwd op straffe van beschieting. Dit heeft vanzelfsprekende verscheurende gevolgen voor de veiligheid en bestaansmiddelen van Gazanen die afhankelijk zijn van deze gebieden (25).

Overleven aan de grens

In het Palestijns-Israëlisch interimakkoord werd er een bufferzone van 50 meter bedongen, dat Israël in 2000, bij het uitbreken van de Tweede Intifada, uitbreidde tot 150 meter. In mei 2009 verspreidde het Israëlische leger duizenden ‘leaflets’ met de boodschap dat er een minimale afstand van 300 meter van de grens moet gerespecteerd worden. OCHA (26) noteert dat de no-go-zone in de praktijk tot 500 meter reikt: wie deze zone betreedt, riskeert zijn leven. Het Israëlisch leger houdt verschillende keren per week incursies in deze zone om het land plat te walsen, waarbij eigendommen keer op keer vernield worden. De hoge risico zone strekt echter tot 500 à 1500 meter, waar het Israëlisch leger er evenmin voor terugdeinst om mensen neer te schieten en waar nivellering van het grondoppervlak en vernieling van eigendommen frequent voorkomen. De acties van het leger zijn hier echter onregelmatiger en minder voorspelbaar.

De landelijke no-go-zone beslaat 17% van Gaza’s totale oppervlakte, waar een derde van de vruchtbare landbouwgrond en een significant aantal waterbronnen gelegen zijn. Huizen in dit gebied staan bloot aan Israëlische aanvallen, waardoor diverse gezinnen gedwongen werden om hun huis achter te laten en te migreren naar veiligere oorden, ondanks het inkomensverlies. Anderen ontbreken financiële alternatieven en houden noodgedwongen stand,om te overleven in gespannen onzekerheid. Een onderzoek van Save the Children (27) geeft aan dat 73 procent van de burgers uit deze grensregio onder de armoedegrens leeft, in vergelijking met het algemeen Gazaans gemiddelde dat op 42 procent ligt.

Bewoners getuigen van een omnipresente angst voor hun fysieke integriteit die toeneemt bij het vallen van de avond, wanneer bombardementen frequenter zijn en kogelschoten veelvuldig weerklinken. Wat het ergste bevonden wordt, is de onmogelijkheid om een veilige thuishaven te creëeren voor de kinderen. Kinderen worden gespeend met angst en groeien op met geweld: de terreursdreiging is hier imminent en de feitelijke uitbarstingen gebruikelijk. Salma Hassan, een 44-jarige vrouw uit Beit Hanoun, in het noorden van de Gazastrook, parafraseert de situatie alsvolgt: “Hier, in de zogenaamde bufferzone hebben we nog geen moment rust gekend sinds de belegering van 2008-2009: we leven in constante schrik.”

In 2010 werden niet minder dan 52 Palestijnse burgers vermoord en verwondde het Israëlisch leger 189 anderen terwijl ze aan het werken waren in of nabij de bufferzone (28). Het gebrek aan cement heeft een nieuwe jobcategorie gecreëerd in Gaza: de puinverzamelaar, voor wie de grensregio eveneens vruchtbare grond is. Brokstukken van gebombardeerde huizen of achtergelaten Israëlische kolonies worden verzameld om later vergruisd te worden tot goedkope cement van ondermaatse kwaliteit. Met een paard en houten kar, trekken mannen, maar helaas ook vaak kinderen, de gevaarlijke bufferzone in. Een dag noeste arbeid verdient tussen 20 à 50 shekel (of 4 à 10 euro), een mager inkomen dat absoluut niet opweegt tegen de levensgevaarlijke werkomstandigheden.“Wat kan ik anders doen!? Iemand moet ervoor zorgen dat er gegeten kan worden”, zegt de 15-jarige Mokles Jawad Al Masr die op 28 november in het been geschoten werd terwijl hij puin aan het verzamelen was in het noorden van Gaza.

Op 18 januari is de 17-jarige Amjad el-Zaaneen echter een slechter lot beschoren. Samen met zijn broer en drie neven, waarvan de jongste amper 11 jaar is, verzamelt Amjad stenen in Beit Hanoun, in noord-Gaza.  De vijf jongens haddden net hun paardenkar volgeladen met stenen toen Israëlische tanks en bulldozers plots aan de grens verschenen, op 300 meter van hen. De jongens lieten hun paard en vracht achter en renden voor hun leven totdat ze veilig en wel thuis waren. Enkele uren later besluitten ze terug te keren, de situatie leek bekoeld, het gevaar min of meer geweken. Het werk van de bulldozers en tanks zat erop: het leven was weer uit het land gehaald: alles was weer vlak. De jongens bereiken hun paardenkar en staan op het punt om te vertrekken wanneer ze plots gebombardeerd worden. De 19-jarige Sharaf Raafat Shada, wordt door een bomscherf in de borst geraakt. Amjad, de oudste, poogt hem op de paardenkar te leggen om hem naar het ziekenhuis te vervoeren, maar hij kan Sharaf’s gewicht niet dragen. Hij besluit hulp in te roepen en beweegt zich richting het centrum van het dorp. Even verderop wordt hij geraakt door een nieuwe bom die een grote gapende wonde in zijn buikstreek nalaat. De vier andere jongens slaan in paniek en lopen weg. Ambulances en buurtbewoners pogen Amjad te bereiken met witte vlaggen, maar het Israëlisch vuur komt niet tot een staken. Wanneer de ambulance er uiteindelijk in slaagt Amjadte bereiken, is hij reeds overleden
Vissers

In de Oslo akkoorden werd 20 maritieme mijl bedongen voor Gazaanse vissers, maar sinds 1993 heeft Israël opeenvolgende restricties opgelegd waardoor Palestijnse vissers sinds 2007 niet verder dan 3 zeemijl kunnen uitvaren. De kwaliteit, kwantiteit en diversiteit van de visvangst is hierdoor ernstig achteruit gegaan. Volgens het Internationale Comité van het Rode Kruis (29) is bijna 90% van de 4000 vissers die de Gazastrook telt arm (met een inkomen tussen 100 en 190 US dollars) of zeer arm (verdienen minder dan 100 dollar per maand), terwijl dat percentage “slechts” op 50 stond in 2008.

Volgens Al Mazen Center for Human Rights (30) pleegde het Israëlische leger tussen 1 mei 2009 en 30 november 2010 niet minder dan 53 aanvallen tegen vissers: twee mannen werden vermoord, zeven gewond en 42 werden gearresteerd.17 vissersboten werden in beslag genomen waarbij één vernield werd. Volgens het internationaal recht zijn dergelijke acties flagrante schendingen, aangezien Israël niet aan haar verantwoordelijkheden houdt als een bezettende macht. De vissers’ rechten op leven, werk, veiligheid en fysieke integriteit worden geschonden. Ze worden gemarteld en het wordt hen onmogelijk gemaakt om een gepast inkomen te vergaren.

In december en januari werden er vier keer vissers ontvoerd van Gazaanse wateren. De 54-jarige Mohamed ‘Abdul Qader Baker werd op 4 januari samen met zijn drie collega’s aan het vissen op 2,5 zeemijl van de kust van Gaza-Stad toen hun boot onderschept werd door een Israëlische kanonneerboot. Ze werden onder schot gehouden en verplicht hun handen in de lucht te houden gedurende meer dan een uur, terwijl een kanonneerboot beroep deed op versterking van twee zodiacs. De mannen moesten zich vervolgens uitkleden en naar de zodiacs zwemmen, waar ze gehandboeid, geblinddoekt en overgeplaatst werden naar de kanonneerboot.

“Ik zei hen dat ik ziek ben en dat ik te oud ben om in het water te springen, zeker in deze weersomstandigheden! Eén van de soldaten zei me dat als ik niet sprong hij mijn hoofd en de boot zou opblazen”, verklaart de 54-jarige Mohamed Abed Qader Bakr.

Politiek

De Egyptische revolutie heeft de potentie om de machtsverhoudingen in het Midden-Oosten te hertekenen. Israel vreest dat de regionale volksverontwaardiging zich op korte tot middellange termijn tegen de zionistische entiteit zou kunnen keren. Net uitgetreden opperbevelhebber van hat Israelisch leger, Ashkenazi, adviseerde zijn landgenoten da nook om zich voor te bereiden op een “conventionele oorlog in diverse theaters tegen de toenemende bedreiging van radicale Islam”(32). Hiermee speelt hij niet alleen de westerse islamofobie handig in de kaart, maar negeert hij gemakshalve de massale roep om rechtvaardigheid en democratie van de Arabische wereld, die door zowel linkse als rechtse geesten gedragen wordt.

Eerder opperde Amidror, voormalig Israëlisch generaal, in Al Jazeera dat de grens tussen Gaza en Egypte vooral een zorg is, aangezien de onlusten in Egypte de ondergrondse smokkelactiviteiten zouden kunnen vergemakkelijken (33). Actueel wordt er dan ook gevreesd dat Israel de grens tussen Gaza en Egypte opnieuw zou bezetten.

De befaamde Palestine Papers, die het verraad van Fateh hebben blootgelegd, hebben de interne Palestijnse politieke divisie vergroot.Abu Mazen herschikt op dit moment zijn regering en Erekat verdwijnt uit het plaatje.Abbas riep tegelijkertijd op tot nieuwe verkiezingen, waar Hamas zich quasi ogenblikkelijk tegen verzette. Palestijnen willen het recht op vrije meningsuiting, de persvrijheid en de politieke detenties aankaarten met beide regeringen in Gaza als in Ramallah. De wanhoopskreet die Gaza Youth Breaks Out enkele maanden geleden uitzond, is helaas typerend voor de falende Palestijnse politiek.

 

Dodelijke dromen

maart 8, 2011

Ashraf Abdellatif Iqtifan werd in 1980 geboren in Gaza-Stad in een kroostrijk gezin van 10 leden. Hij groeide op met de Tweede Intifada die brutaal onderdrukt werd door het Israëlisch leger, wiens manschappen toen nog talrijk aanwezig waren in de Gazastrook. In 1991, toen Ashraf 11 jaar was, gooide zijn 13-jarige broer Rami een steen naar een Israëlische soldaat. De jonge Rami lacht jongensachtig breed op de licht vergeelde foto die zijn vader bovenhaalt. Eén van zijn collega soldaten zag Rami een steen gooien, haalde zijn geweer uit en raakte Rami tussen de ogen. De hersendode jongen werd naar Israël overgebracht, waarna de familie de jongen volledig opengesneden terugkreeg: al zijn organen en zelfs zijn ogen waren verdwenen. De ouders besloten een rechtszaak aan te spannen en ze wonnen. De soldaat die Rani neerschoot werd schuldig bevonden aan doodslag en kreeg een gevangenisstraf van 15 dagen.Vijftien dagen en een degradatie van twee ranken, voor de moord op een kind. Zo spreekt Israël “recht” wanneer het Palestijnse slachtoffers betreft.

Ashraf's vader met een foto van de dertienjarige Rami

Ondanks alles geloofde Ashraf in een betere toekomst, die hij paradoxaal genoeg in Israël zocht. Toen hij 19 was, slaagde hij erin om te ontsnappen uit Gaza, dat toen nog niet zo hermetisch afgesloten was. Hij baande zich een weg naar Tel Aviv, waar hij als afwasser werkte. Zijn salaris was niet hoog, maar het was voldoende om zijn familie in Gaza te onderhouden. Sinds de blokkade was hij de enige die geld in het laatje bracht. Twaalf jaar lang werkte, woonde en leefde Ashraf onafgebroken in Tel Aviv. Vijf maanden geleden werd hij echter onderschept door de Israëlische politie, die hem deporteerde naar Gaza.

Hij trof zijn familie in armoedige omstandigheden en met het wegvallen van zijn inkomen, kwam de familie volledig op droog zaad te staan. Ashraf begon te werken als puinverzamelaar, zware arbeid voor een schamel loon. Hij trok geregeld naar de grenszone in het noorden van de Gazastrook, in de buurt van waar hij twaalf jaar geleden de grens overstak.

Samen met Fathi Jihad Khalaf (21) en Ar-Tal’at Ruwagh (25) broedde hij in stilte op een plan dat onwaarschijnlijk naïef en dom is, waarvoor eenieder hen zou gewaarschuwd hebben, maar dat ze met hun leven bekochtten. Ze zouden beter moeten geweten hebben. Ashrafs drie kompanen worden dagelijks geconfronteerd met Israël’s schietgraag beleid in de bufferzone, maar hun verlangen naar een beter leven was niet te stuiten.

“Misschien dacht hij dat de soldaten aan de grens waren zoals de mensen met wie hij samenwerkte en diegene die hij kende in Tel Aviv. Waarschijnlijk dacht hij dat ze hem niet onmiddellijk zouden neerschieten”, speculeert Ashrafs vader op zachte toon. “Ik kan het hen niet kwalijk nemen dat ze een uitweg zochten en de oplossing in Israël dachten te vinden. Wat kunnen we doen? Er is hier geen werk, maar deze weg was overduidelijk niet de goede.”

Wat Ashraf ook dacht, hij was vastberaden om terug te keren. Tijdens de nacht van 17 februari, zette hij samen met zijn twee vrienden koers richting de grens. Misschien realiseerde Ashraf zich nog niet dat Gaza een “high-security” gevangenis geworden was tijdens zijn afwezigheid. Nog voor ze de grens bereikten, werden ze beschoten door een kannoneerboot op het water, door een drone in de lucht en vanuit een tank ter land. Vier uur later, rond zes uur ’s ochtend, toen de reddingsdiensten toelating kregen om het gebied te betreden en de lichamen te herbergen, bleek dat de helft van Ashraf’s hoofd was weggeblazen. Er werden geen wapens of explosieven, noch op hun lichamen, noch in de nabije omgeving gevonden.

Ashraf Iqtifan

“Ik weet niet of hij één van zijn vrienden in Israël vertelde over zijn plan”, zegt zijn vader. “Hij vertelde me niet eens wat hij zou doen die nacht.” Het Israëlisch leger verklaarde dat ze een terroristiche aanval verijdelde en zo werd het Israëlisch publiek er waarschijnlijk ook over geïnformeerd via de media. Ashraf was een simpele man, die hopeloos een uitweg zocht uit de armoedige miserie die zoveel Gazanen samen met hem ondergaan.

— Dit verslag is gebaseerd op een Engelstalig verslag vanmijn collega Vera Macht